USA: Dag 16

15 mei 2016 - Springdale, Utah, Verenigde Staten

s Ochtends is het weer weer opgeklaard, want gisteren aan het eind van de dag waaide het erg hard. Dat gebeurt overigens wel vaker aan het eind van de dag, dus rijden in 's avonds als het donker is is niet erg prettig. Maar nu is alles weer prima en het zonnetje schijnt weer. Na het ontbijt zwaaien we de paardencamping vaarwel en de tocht richting Bryce Canyon wordt vervolgd. We rijden voornamelijk over normale wegen, dus geen gescheiden rijbanen. Zo af en toe komt er een tegenligger waarbij ik denk “sjonge jonge, die bus kleeft wel heel erg achter die auto”. Als de auto dan dichtbij komt, dan blijkt het weer een pickup te zijn waar een gigantische trailer hangt. Sommige van die trailers hebben zelfs twee verdiepingen. Je zult uiteraard niet kunnen staan op de tweede verdieping, maar het is waarschijnlijk een vergelijkbare slaapruimte als in ons “motorhome”. Je weet wel, zo'n camper met een slaapruimte boven de rijcabine. En even later zie je dan een camperbus met de afmetingen van een volwassen tourbus. Veelal zie je daar dan nog gewoon een auto achter hangen die op sleeptouw genomen wordt. Ook na twee weken door Amerika rijden blijf je je verbazen over de groot-groter-grootst mentaliteit van de amerikanen.

Als we op ongeveer een uur afstand zitten van Bryce Canyon zie we ook al een afslag naar Zion. Zion ligt op dat moment slechts op 22 mijl afstand, maar we moeten toch eerst naar Bryce en dus rijden we door. Na drie kwartier nemen we een afslag richting Bryce en na een paar minuten op deze weg lijkt de omgeving ineens rood gekleurd. Het gesteente van de bergen om ons heen is van de inmiddels bekende oranje kleur van een van de aardlagen zoals we die in de Grand Canyon hebben gezien, maar hier is de kleur donkerder en roder. Dit gebiedje heet dan ook toepasselijk de “Red Canyon”. Ook de vorm van de bergen is opmerkelijk. Het lijkt net een soort lego blokken opeenstapeling te zijn waar een grote laag van dat oranje-rode zand is heen gestort. Zo af en toe lijkt de wind dat zand dan hebben weg geslagen en dan steken de lego blokken boven het zand uit. Het wederom een mooi stukje dat op de terugweg zeker een paar stops met de camper verdient om vervolgens vereeuwigd te worden door mijn camera. Maar nu rijden we eerst verder naar Bryce. Ongeveer een mijl voor branche overvallen we in cowboy-stijl nog even de lokale subway nederzetting voor een broodje en daarna trekken we Bryce binnen.

Als we Bryce proberen binnen te komen verteld de wederom vriendelijke dame aan het toegangshokje dat we met onze camper niet overal naartoe mogen. Het zal toch niet weer waar zijn. Echter valt het dit keer mee. We moeten de camper op de eerste parkeerplek neer zetten en kunnen dan verder het park in vervoerd worden door de gratis shuttle bussen. Klinkt goed, maar helaas staat de hele parkeerplaats vol. Op de voor campers aangewezen parkeerplaatsen staan uiteraard weer normale personenauto's. Misschien zou een parkeerhulp in de vorm van een Melkert-baan geen slecht idee zijn hier. Dat hadden ze bv bij Universal wel een stukje beter geregeld. Hoe dan ook kunnen wij de camper hier niet kwijt en we rijden toch maar gewoon verder het park in. Het dametje uit het parkeerhokje komt gelukkig niet achter ons aan gerend. Die heeft wel andere dingen te doen, zoals andere camperbestuurders richting een volle parkeerplaats sturen. Wij rijden in ieder geval verder en zien verderop een onverharde parkeerplaats waar al een andere camper geparkeerd staat. Gewoon die van ons er langs parkeren, doen alsof de neus bloed en snel bij dat ding vandaan lopen. We komen er gelukkig mee weg.

We moeten een paar honderd meter lopen naar de rand van de Bryce Canyon. Tussen de bomen door zien we hoe een groep toeristen een “how to ride a horse for dummies” instructie krijgen. Je kunt hier namelijk ook te paard (of te ezel) door de canyon vervoerd worden. De kinderen vinden dat wel een leuk plan, maar Judith loopt het angstzweet al tussen de bilnaad als ze eraan denkt om op zo'n beest de steile bergpaden van de canyon te moeten bedwingen. Ik zie in mijn gedachten al hoe ze na de eerste bocht de dennenaalden tussen haar tanden uit peutert. En dus besluiten we in al onze wijsheid dat het beter is om gewoon te gaan lopen.

Eenmaal aan de rand van de canyon aangekomen werpen we onze eerste blik op Bryce Canyon. Ook dit is weer een bijzonder fenomeen. Het zijn veel rechtop staande pilaren die uit de grond steken als ware het stekels op de rug van een stekelvarken. Op misschien wel een half vergane griekse tempel. Ze zijn een stuk kleiner dan de mittens in Monument Valley maar daarentegen wel veel meer. De kleuren zijn ook bijzonder. Van oranje lopen ze over naar lichtgrijs en andersom. Als je goed kijkt, dan zie je de gekleurde lagen horizontaal door de pilaren heen. De canyon is veel minder groot dan de Grand Canyon, maar daarom heet de Grand Canyon dan ook de Grand Canyon.

Bij het eerste uitzichtpunt stel ik voor om een stukje naar beneden te lopen. Een suggestie die niet op veel applaus mag rekenen. De hike in de Grand Canyon is nog niet iedereen vergeten. We gaan toch een klein stukje naar beneden. Als eerste houdt Judith het voor gezien, een stukje verderop de kinderen en ik ga zelf ook niet veel verder. Het zicht van boven lijkt me sowieso ook veel mooier dan van onderen. Als we boven zijn, lopen we door naar het volgende uitzichtpunt. We zien hier meer van hetzelfde maar dan vanuit een ander oogpunt. De canyon is zoals gezegd niet al te groot en vanaf de uitzichtpunten zie je vrijwel de hele canyon.

Op een gegeven moment komen we eekhoorn nummer 337 tegen en ook deze gaat op de foto. Het gekke beestje zit recht voor onze neus en lijkt heus te poseren. Het maakt niet uit hoe dichtbij ik kom met mijn camera, het beestje blijft gewoon zitten en poedert nog net niet zijn neus. Op een of andere manier triggert het zien en praten over dit beestje onze herinneringen van de chinchilla's die Judith en ik vroeger als huisdieren hadden. We proberen ons te herinneren hoeveel we er hadden en de namen die erbij hoorden. Het is bijna genant te noemen maar we kunnen niet verder dan zeven terwijl we zeker weten dat we er acht hadden: Mevrouwke, Meneerke, Pummeltje, Lummeltje, Menneke, Quasimodo en Sjietbox (ook wel Daantje genoemd toen Judith met hem naar de dierenarts moest en zijn echte naam niet durfde te vertellen). Maar hoe heette dan ook weer die laatste? Uiteindelijk schiet het Judith te binnen. Het was Sjnorke! Deze naam vinden de kinderen opmerkelijk en ze willen weten waar de naam vandaan kwam. En dus vertellen we het verhaal van hoe Sjnorke de stroomkabel van de tv had door geknaagd en een kortsluiting had veroorzaakt met als gevolg dat zijn snorharen voor de helft waren verschroeid. De snor van Sjnorke was toen nog maar een klein snorretje en vandaar de naam. Na dit verhaal volgen nog veel meer leuke herinneringen en anekdotes van onze chinchilla's. En voor dat we het weten zijn we alweer op weg terug naar de camper. Uiteraard hebben we de canyone goed bestudeerd en vastgelegd op vele foto's. Maar de tijd ging zo wel snel voorbij.

Eenmaal bij de camper aangekomen te zijn is de dag zeer zeker nog niet voorbij. Het is iets van 16:00 en we hebben alle tijd om een camping te gaan zoeken in de buurt van Zion. Ik herinner me dat ik een leuk ogende camping had gezien in Glendale onderweg naar Bryce en dus rijden we daar naartoe. Het is zondag en ik verwacht dat de meeste amerikanen toch alweer huiswaarts keren omdat het morgen weer gewoon een werk- en schooldag is. Maar aangekomen bij de camping in Glendale blijkt die conclusie niet helemaal correct te zijn geweest. Deze camping is vol. Omdat we weer bereik hebben met onze telefoon gaan we dit keer maar even bellen alvorens we als een kip zonder kop verder gaan rijden. Bij de tweede gebeld camping hebben we succes. Het gaat Zion River Resort worden, net voorbij Springdale. Als ik echter de route ingeef in de navigator zie ik dat Springdale aan de andere kant van Zion ligt en dus zullen we door Zion moeten rijden om er te komen. Gelukkig hebben we de nationale parken pas en dus mag dat geen probleem zijn.

Bij Zion aangekomen moeten we uiteraard weer voorbij een toegangshokje waar ook dit keer een vriendelijke dame zit. Ondanks onze pas mogen we toch 15 dollar aftikken want blijkbaar gaan we een tunnel tegen komen die je niet zomaar met een camper door kan. De tunnel is namelijk van dusdanig formaat dat er geen ander voertuig langs kan als je met de camper er door rijdt. En dus zal een ranger de tunnel aan de andere kant moeten blokkeren om ons er door te laten. Klinkt weer als een Melkert-baan maar het zij zo. De dame roept ons toe “Welcome to Zion!” en we rijden Zion binnen.

Als eerste valt op dat het asfalt van de weg niet grijs is maar bordeau-rood. Dat kleurt mooi bij de omgeving maar de reden ervan is ons nog niet gelijk duidelijk. Dat komt pas als we het park zullen uit rijden. Vanaf de eerste bocht al weet je werkelijk waar niet wat je ziet. Zion is een combinatie van veel mooi groene planten en bizarre bergen. Qua kleur zijn de bergen een pallet van pasteltinten. Van oranje, roze tot grijs maar vooral heel zacht. En de vorm doet met vooral denken dat je je onder water zou hebben kunnen bevinden. De rosten zijn weliswaar gelaagd maar lijken heel egaal door erosie te zijn weg gesleten. Je ziet als het ware watergolven door en over de rotsen gaan. Er is niet een rots of berg gelijk aan de ander. Het lijkt wel buitenaards. Bij elke bocht zie je weer een totaal ander landschap. Dit resulteert in het feit dat ik de camper bij elke gelegenheid die ik maar zie stil zet om foto's te maken. Iets wat na verloop van de tocht de nodige frustratie bij mijn medepassagiers oplevert.

Als we bij de eerste tunnel komen is er nog niets aan de hand, behalve dan dat een enthousiaste toerist precies bij het bord “verboden voor voetgangers” uit stapt en achter de auto van zijn reisgenoten aan rent de tunnel door. Maar als we bij de tweede tunnel komen, staat ons al een ranger op te wachten. Hij houdt ons aan en verteld dat ie het verkeer aan de andere kant al heeft laten stil zetten. We moeten precies in het midden van de tunnel rijden, want de tunnel is slecht 13 foot hoog en onze camper is 12 foot. Langzaam rijden we de tunnel in maar er lijkt geen eind te komen aan dat ding. Bocht na bocht, maar het spreekwoordelijke licht aan het eind van de tunnel doemt nog niet voor ons op. De tunnel is iets van 1.5 mijl lang en om de paar honderd meter is er een opening waar je weer een glimp opvangt van de waanzinnige omgeving buiten de tunnel. Als we uiteindelijk uit de tunnel komen en de rij van wachtende auto's zien, snappen we de 15 dollar wel. Na de tunnel daal je gestaag af maar de uitzichten blijven bizar mooi. Ik blijf maar om de paar honderd meter stoppen voor opnieuw wat foto's totdat de dames het beu zijn en ik tot de orde geroepen wordt. Jammer, want ik had zelf uren kunnen staren naar al dat wat je hier ziet. In geen enkele mate is dit landschap hier vergelijkbaar met elders op de wereld (voor zover ik weet). Nou ja, morgen is er nog een dag om Zion verder te verkennen en ditmaal rijden we door zonder verdere stops. Iedereen rijdt hier overigens stapvoets en dus heb je nog genoeg gelegenheid om je ogen nog flink de kost te geven.

We rijden het park uit en komen in Springdale. Dit kleine stadje ligt tegen Zion aan en is geheel gericht op Zion en het toerisme dat het park aan trekt. Lodges, restaurants, winkeltjes en alles ziet er tiptop uit hier. Ook het asfalt van de weg is nog steeds van die bordeau-rode kleur. Als dit asfalt op houdt en het al om bekende saaie grijze asfalt begint, zie je gelijk waarom het asfalt in Zion en Springdale die bijzondere kleur heeft. De auto's sleuren ongemerkt veel van het oranje stof mee en in het begin van het grijze asfalt zie je dat stof goed op het wegdek terug. Maar op het bordeau-rode asfalt hebben we hiervan helemaal niets gezien. Daar leek alles stofvrij en zag er veel schoner uit. Slimme jongens die dat verzonnen hebben want het geeft Zion een veel schonere uitstraling dan als je van die halve zandwegen door het park zou hebben.

Een kleine 10 mijl na Springdale ligt dan onze camping voor de nach, Zion River Resort. Een prima en luxe camping. Alles wat je je maar kunt wensen op een camping is hier aanwezig en in perfect staat. Ik parkeer ons huis langs een amerikaanse stel pensionados, Larry en Judy. We kletsen wat over waar we vandaan komen (Nederland vs Frisco, Colorado) en wisselen wat verhalen uit. Ze hebben ook een hond (een bruine labrador genaamd Frisco!) en toen we net aankwamen zag ik hem voor pampes liggen voor hun caravan en Judy lag een hele tijd bij hem op de grond. Dus vroeg ik aan Larry of alles ok was met de hond, want het zag er naar uit dat er iets mis was met hem. Nee hoor, Frisco en Judy zijn gewoon meer dan dikke vrienden. Al pratende komt Frisco er ook bij en hij draagt een hesje waarop staat “Assistance dog”. Dit had ik al een paar keer eerder gezien maar wist niet wat het betekende. Larry vertelt me dat Frisco hem helpt bij zijn medische aandoening. Larry heeft namelijk last van epilepsie en Frisco kan zijn aanvallen 5-10 minuten van te voren aanvoelen. Geweldig dat een hond dat kan. Judy vertelt me daarop dat in het ziekenhuis bij hun in Colorado ook een aantal katten gehouden worden. Deze blijken namelijk te kunnen aanvoelen als een mens op het punt van overlijden staat. Zouden ze misschien in Nederland ook moeten doen. Dan wordt het in ieder geval een stuk gezelliger in de ziekenhuizen met wat huisdieren erbij.

Het is inmiddels etenstijd en we wensen elkaar smakelijk eten. Larry gaat verder met het grillen van zijn kipfileetjes en wij gaan aan ons avondeten beginnen. Salade, gebakken aardappeltjes en gegrilde kippenvleugels die ik in een supermarkt had uitgezocht. Die laatsten hoef je alleen op te warmen in de over en dan heb je lekkere gemarineerde kippenvleugels. Nou laat dat lekker maar achterwege want die krengen waren niet te eten. Nog niet zozeer vanwege de smaak maar je kreeg er nauwelijks een stuk vlees vanaf getrokken. Verrekte taaien kippen hebben ze hier in amerika of het heeft te maken met het feit dat deze kippenvleugels uit de diepvries kwamen. Dat was ook de bedoeling want in de supermarkt lagen ze ook in de diepvries en je moet ze gelijk vanuit de diepvries in de over gooien. Wat er in dit proces is mis gegaan is mij niet helemaal duidelijk maar we hebben die kip vrijwel in zijn geheel in de prullenbak gemikt. Toedeledokie! De aardappeltjes en de salade waren ook niet om over naar huis te schrijven maar na een flinke portie ijs er achteraan zijn de buikjes voldoende rond. Daarna tijd om langzaam weer het bed in te kruipen. Morgen wacht Zion weer op ons.